energieakkoord

Tal van projecten waarin buurtbewoners samen zonne-energie opwekken staan onder druk. Een BTW-voordeel dat dit soort initiatieven aantrekkelijk moet maken, blijkt door de Belastingdienst niet te worden afgegeven. Daardoor dreigen deze projecten niet meer rendabel te worden, en te stranden. PvdA-Kamerlid Jan Vos is woedend en gaat minister Kamp van Economische Zaken om opheldering vragen.

In het vorig jaar afgesloten Energieakkoord is afgesproken dat in 2020 een miljoen mensen gebruik moet maken van duurzaam opgewekte energie. Om dat doel te halen voerde het kabinet onder meer de ‘postcoderoos-regeling’ in. Buurtbewoners uit hetzelfde postcodegebied die zelf geen geschikt dak hebben kunnen samen in zonnepanelen investeren. Alle deelnemers krijgen korting op de energiebelasting. De zonne-panelen komen dan vaak op daken van scholen of buurthuizen.

Rendabel
Ernst van der Leij leidt een van de eerste lokale cooperaties met zonnepanelen in Eindhoven. Hij berekende dat de postcoderoos-regeling alleen rendabel is als, naast de korting op energiebelasting, er ook géén BTW hoeft te worden afgedragen over de opgewekte energie. Minister Kamp beloofde de Tweede Kamer dat hij naar de BTW-regels zou kijken. Deze week kreeg Van der Leij van de Belastingdienst te horen dat hij en zijn buurtbewoners wel degelijk BTW moeten afdragen.

Doodsteek
Volgens de Organisatie voor Duurzame Energie, de koepel van energiecooperaties, is het besluit de doodsteek voor veel andere projecten. Voorzitter IJmert Muilwijk verwacht dat het enthousiasme van investeerders snel verdwijnt als er geen winst te behalen valt. Ook PvdA-Kamerlid Jan Vos is boos. ‘Dit is heel triest en niet acceptabel. Ik ga minister Kamp naar de kamer roepen en vragen of hij de regeling eenvoudiger kan maken en de btw niet betaald hoeft te worden.’

Energieakkoord
Het niet doorgaan van allerlei zonne-energieprojecten zou een nieuwe, grote tegenvaller zijn bij de uitvoering van het Energieakkoord. Uit de onlangs gepubliceerde Nationale Energieverkenning blijkt dat de doelstellingen onder druk staan. Met de huidige plannen wordt in 2020 niet 14 maar 12 procent van de energie duurzaam opgewekt.

Reactie minister Kamp
‘Ik ben al langere tijd in overleg met initiatiefnemers over de uitvoering van de nieuwe regeling voor lokale energieopwekking. Samen met hen bekijk ik welke belemmeringen weggenomen zouden moeten worden en welke knelpunten opgelost. Daarbij zijn ook de BTW-regels in beeld.’

 

Nederland zet vandaag een belangrijke stap op weg naar een schone toekomst. Ruim veertig organisaties, waaronder de overheid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijke organisaties en financiële instellingen, verbinden zich aan het Energieakkoord voor duurzame groei. Kern van het akkoord zijn breed gedragen afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Uitvoering van de afspraken moet resulteren in een betaalbare en schone energievoorziening, werkgelegenheid en kansen voor Nederland in de schone technologiemarkten.

Download op deze pagina het Energieakkoord

Doelen Energieakkoord

In het Energieakkoord zijn concreet de volgende kwantitatieve afspraken gemaakt:

  • een besparing van het finale energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar; of te wel 100 PJ aan energiebesparing per 2020;
  • een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking (nu 4 procent) naar 14 procent in 2020, en
  • een verdere stijging van dit aandeel naar 16 procent in 2023;
  • 15.000 banen, voor een belangrijk deel in de eerstkomende jaren te creëren.

Tien pijlers

Het Energieakkoord is opgebouwd op tien zogenaamde pijlers:

  1. energiebesparing in de gebouwde omgeving en efficiëntieverbetering in het bedrijfsleven;
  2. opschalen van hernieuwbare energieopwekking;
  3. stimuleren van decentrale duurzame energie;
  4. gereedmaken van energietransportnetwerk;
  5. goed functionerend Europees systeem voor emissiehandel;
  6. CCS en kolencentrales;
  7. mobiliteit en transport;
  8. werkgelegenheid en scholing;
  9. stimuleren commercialisering voor groei en export;
  10. financiering van duurzame investeringen.