De overgang naar schone energie in Nederland gaat niet snel genoeg. Er is meer beleid voor de langere termijn nodig om groene energie te stimuleren. Dit stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een woensdag gepubliceerd rapport.
Om te voldoen aan de doelstelling om tussen 1990 en 2050 tussen de 80 en 95 procent minder broeikasgassen uit te stoten, moet vanaf 2020 het aandeel schone energie elk jaar met 2 procentpunt stijgen.
“Dat percentage wordt tot op heden bij lange na niet gehaald. Hier ligt dus een enorme opgave”, aldus het PBL. Het Energieakkoord, dat vorig jaar werd afgesloten richt zich volgens de opstellers van het rapport te veel op de korte termijn, namelijk 2020.
“Omdat grote veranderingen veel tijd vragen, is het zaak om niet langer te wachten met een helder beleid dat focust op de langere termijn”, schrijven de onderzoekers.
Windmolens
Het PBL adviseert veel meer te investeren in windmolens op land en zee. De forse investeringen die nodig zijn om schone energie te stimuleren noemt het PBL “onvermijdelijke transitiepijn”. Op de lange termijn staat hier winst tegenover, benadrukt het bureau.
Mogelijke problemen ontstaan door de weerstand tegen windmolens die zich voordoet in sommige delen van Nederland, aldus het PBL. Ook moeten windmolens op zee eerst nog 40 procent goedkoper worden voordat ze voor subsidies in aanmerking komen.
‘Zorgwekkende conclusie’
Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren (Groenlinks) vindt het een “zorgwekkende conclusie dat de doelen van het energieakkoord bij lange na niet worden gehaald”.
Er moet volgens haar meer en versneld worden geïnvesteerd in windenergie en dwingende energiebesparende maatregelen. “Alleen zo worden we onafhankelijk van gas van Poetin of uit andere conflictgebieden.”